1) De groene fiets. a) de b) groene c) fiets 2) Het mooie huis. a) het b) mooie c) huis 3) Het lieve meisje. a) het b) lieve c) meisje 4) De leuke juf. a) de b) leuke c) juf 5) De nieuwe auto. a) de b) nieuwe c) auto 6) Mijn mama heeft een blauwe tas. a) mijn b) mama c) heeft d) een e) blauwe f) tas 7) Wij spelen een leuk spel. a) wij b) spelen c) een d) leuk e) spel 8) De taart is lekker. a) de b) taart c) is d) lekker 9) Ik eet een bruine boterham. a) ik b) eet c) een d) bruine e) boterham 10) De olifant is groot. a) de b) olifant c) is d) groot 11) Het kindje is blij. a) het b) kindje c) is d) blij 12) Ik lees een spannend boek. a) ik b) lees c) een d) spannend e) boek

Bijvoeglijke naamwoorden

Κατάταξη

Οπτικό στυλ

Επιλογές

Αλλαγή προτύπου

Επαναφορά αυτόματα αποθηκευμένου: ;