Ik fiets graag., Kom jij te voet naar school?, Met de auto rijden is duur., Hij neemt de trein naar Brussel., Zijn dochter rijdt met een brommer., Zij nemen de boot naar Engeland., In Oostende kun je de tram nemen., In Brussel kun je de metro nemen., Een elektrische fiets kost veel., Sommige mensen gebruiken een step., Onze kinderen nemen de bus naar school., Het vliegtuig landt in Zaventem., Mijn broer reist graag met de moto., Zijn vriend rijdt met een bestelwagen., Haar vader zit in een rolstoel., Een plooifiets kun je gemakkelijk meenemen op de trein..

CBE BOW NT2 M1S1 Vervoersmiddelen

Κατάταξη

Οπτικό στυλ

Επιλογές

Αλλαγή προτύπου

Επαναφορά αυτόματα αποθηκευμένου: ;