Waar: Ik groet haar op straat , Ali gaat bij jullie op bezoek, Ze hangen de was op, Wij sporten elke woensdag, Mijn moeder helpt me, Yusuf houdt van haar, Alex mist hen, De docent luistert naar ons, Niet waar: Hoe gaat het met hij?, Jou krijgt een cadeau, Koen belt zij elke dag, Mij heb de trein gemist, Nina hoort wij praten, We kennen hij niet zo goed,

Persoonlijk Voornaamwoord Object NT2

Κατάταξη

Οπτικό στυλ

Επιλογές

Αλλαγή προτύπου

Επαναφορά αυτόματα αποθηκευμένου: ;