1) ik a) ben geweest b) bent geweest c) is geweest d) zijn geweest 2) jij a) ben geweest b) bent geweest c) is geweest d) zijn geweest 3) u a) ben geweest b) bent geweest c) is geweest d) zijn geweest 4) hij a) ben geweest b) bent geweest c) is geweest d) zijn geweest 5) wij a) ben geweest b) bent geweest c) is geweest d) zijn geweest 6) ik a) heb betaald b) hebt betaald c) heeft betaald d) hebben betaald 7) jij a) heb betaald b) hebt betaald c) heeft betaald d) hebben betaald 8) u a) heb betaald b) hebt betaald c) heeft betaald d) hebben betaald 9) hij a) heb betaald b) hebt betaald c) heeft betaald d) hebben betaald 10) wij a) heb betaald b) hebt betaald c) heeft betaald d) hebben betaald 11) ik a) heb gemaakt b) hebt gemaakt c) heeft gemaakt d) hebben gemaakt 12) jij a) heb gemaakt b) hebt gemaakt c) heeft gemaakt d) hebben gemaakt 13) hij a) heb gemaakt b) hebt gemaakt c) heeft gemaakt d) hebben gemaakt 14) jullie a) heb gemaakt b) hebt gemaakt c) heeft gemaakt d) hebben gemaakt 15) ik a) heb gewerkt b) hebt gewerkt c) heeft gewerkt d) hebben gewerkt 16) jij a) heb gewerkt b) hebt gewerkt c) heeft gewerkt d) hebben gewerkt 17) u a) heb gewerkt b) hebt gewerkt c) heeft gewerkt d) hebben gewerkt 18) hij a) heb gewerkt b) hebt gewerkt c) heeft gewerkt d) hebben gewerkt 19) jullie a) heb gewerkt b) hebt gewerkt c) heeft gewerkt d) hebben gewerkt

Tabla de clasificación

Estilo visual

Opciones

Cambiar plantilla

¿Restaurar actividad almacenada automáticamente: ?