1) Mijn broertje ... de kleurplaat van de supermarkt. a) kleurte b) kleurde c) kluerde 2) Joost ... zo hard als hij kon naar huis. a) fietste b) fietsde c) fietsten 3) Mick en Boris ... de bal naar elkaar toe. a) gooide b) gooite c) gooiden 4) Mijn moeder ... het ontbijt voor ons allemaal. a) regelte b) regelde c) regelden 5) Ik ... gisteren voor het eerst over de aardbeving in Marokko. a) hoorde b) hoorden c) hoorte 6) In het begin ... Rosa haar moeder. a) miste b) mistte c) misde 7) Ik ... buiten tot het donker was. a) speelte b) speelden c) speelde 8) Hij ... snel vrienden op zijn nieuwe school. a) miek b) maakde c) maakte

Th2 L4 Zwakke Werkwoorden V.T. #Meester Max

Tabla de clasificación

Estilo visual

Opciones

Cambiar plantilla

¿Restaurar actividad almacenada automáticamente: ?