1) We hebben vandaag .... examen. a) niet b) geen 2) Zij heeft .... tantes. a) niet b) geen 3) We hebben .... bier. a) niet b) geen 4) Hij geeft .... cadeautje. a) niet b) geen 5) We beginnen .... met de les. a) niet b) geen 6) Ik wil .... naar Spanje reizen. a) niet b) geen 7) Ik kan de radio .... horen. a) niet b) geen 8) Ik heb het ticket .... a) niet b) geen 9) In de kamer staan .... stoelen. a) niet b) geen 10) Ik wil .... naar het feest. a) niet b) geen 11) We hebben .... uitnodiging. a) niet b) geen 12) We kopen de auto ... a) niet b) geen 13) Ik hou .... van druiven. a) niet b) geen 14) Lidl heeft .... lekkere wijn. a) niet b) geen 15) De taart is .... lekker. a) niet b) geen 16) Ik ken de titel van het boek .... a) niet b) geen 17) Jullie horen .... muziek. a) niet b) geen 18) Sorry, ik heb .... tijd. a) niet b) geen 19) Ze drinken .... kopje koffie. a) niet b) geen 20) Ze is vandaag .... jarig. a) niet b) geen 21) Ik mis mijn zus .... a) niet b) geen 22) Nee, ik rook .... a) niet b) geen 23) We nemen het koekje ... a) niet b) geen 24) Het feest was .... leuk. a) niet b) geen 25) Ik neem .... stukje taart. a) niet b) geen

Negatie (1): Niet of Geen?

Tabla de clasificación

Estilo visual

Opciones

Cambiar plantilla

¿Restaurar actividad almacenada automáticamente: ?