1) Welke persoon is het? Ik speel graag hockey.  a) 1ste persoon enkelvoud b) 2de persoon enkelvoud c) 3de persoon enkelvoud 2) Welke persoon is het? Jullie houden niet van pizza. a) 1ste persoon meervoud b) 2de persoon meervoud c) 3de persoon meervoud 3) Welke persoon is het? De voetbalster scoorde de winnende goal. a) 1ste persoon enkelvoud b) 2de persoon enkelvoud c) 3de persoon enkelvoud 4) Welke persoon is het? Papa en ik gingen naar de winkel. a) 1ste persoon meervoud b) 2de persoon meervoud c) 3de persoon meervoud 5) Welke persoon is het? Heb jij je huiswerk al gemaakt? a) 1ste persoon enkelvoud b) 2de persoon enkelvoud c) 3de persoon enkelvoud 6) Welke persoon is het? Jullie hebben de wedstrijd terecht gewonnen. a) 1ste persoon meervoud b) 2de persoon meervoud c) 3de persoon meervoud 7) Welke persoon is het? De kinderen rennen het speelplein op en neer. a) 1ste persoon meervoud b) 2de persoon meervoud c) 3de persoon meervoud 8) Welke persoon is het? Mijn zusje vindt Nederlandse les heel leuk. a) 2de persoon enkelvoud b) 3de persoon enkelvoud c) 2de persoon meervoud

Groep 7 Taal Actief Th 2 L2 Welke persoon is het? #MeesterMax

Tabla de clasificación

Estilo visual

Opciones

Cambiar plantilla

¿Restaurar actividad almacenada automáticamente: ?