1) Ik ..... vanavond niet koken a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 2) ...... jij voor mij koken? a) Kan b) Kun c) Kunt d) Kunnen 3) Richard ......... geen kwarktaart met Sarah maken. a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 4) Mijn man en ik ........ in het weekend boodschappen doen. a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 5) Wij .............. een beetje Nederlands spreken. a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 6) ........... jullie ook Nederlands spreken? a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 7) Nikos ......... autorijden a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 8) Je ......... in het centrum geen parkeerplaats vinden. a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 9) Meneer, ...... u me helpen? a) kan b) kun c) kunt d) kunnen 10) ..... je me 10 euro geven? Ik heb geen geld meer.  a) Kan b) Kun c) Kunt d) kunnen 11) Kinderen .......... geen bier drinken.  a) mag b) magt c) mog d) mogen 12) ...... ik u iets vragen? a) Mag b) Magt c) Mog d) mogen 13) .......... wij een kop koffie drinken? a) Mag b) Magt c) Mog d) Mogen 14) Je ........ in de les niet eten. a) mag b) magt c) mog d) mogen 15) Nikos en Steffie ........... hun auto bij de markt parkeren. a) mag b) magt c) mog d) mogen 16) Richard ......... Sarah met de kwarktaart helpen. a) mag b) magt c) mog d) mogen 17) ....... ik een kilo bananen? a) Mag b) Magt c) Mog d) Mogen 18) Jullie ....... Nederlands spreken. a) mag b) magt c) mog d) mogen 19) Dag mevrouw, u .... een kopje koffie drinken en een koekje eten in de koffiehoek. a) mag b) magt c) mog d) mogen 20) ..... de auto hier staan? a) Mag b) Magt c) Mog d) Mogen

Tabla de clasificación

Estilo visual

Opciones

Cambiar plantilla

¿Restaurar actividad almacenada automáticamente: ?