1) ik a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 2) jij a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 3) ...... jij? a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 4) ik a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 5) hij a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 6) zij a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 7) het a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 8) wij a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 9) jullie a) heb b) hebt c) heeft d) hebben 10) zij a) heb b) hebt c) heeft d) hebben

NT2 Start 3 - hebben

Tulostaulu

Visuaalinen tyyli

Vaihtoehdot

Vaihda mallia

Säilytetäänkö automaattisesti tallennettu tehtävä ?