Goed: het potlood, de lerares, geschiedenis, wiskunde, de leerling, de toets, het krijtje, de kwast, de spreekbeurt, de stempel, knutselen, de invaller, spieken, afkijken, nablijven, spijbelen, Fout: de keelpijn, de hik, het gezicht, de koorts, de pleister, de suiker, de hoed, het geluid, langzaam, de baard, het verschil, de oorbel, de vlecht, het gezin, de nicht, de trouwjurk,

Wat past bij de school?

Tulostaulu

Visuaalinen tyyli

Vaihtoehdot

Vaihda mallia

Säilytetäänkö automaattisesti tallennettu tehtävä ?