Hoe lang woon je op je huidige adres? - Ik woon ER/DAAR [drie jaar]., Komt zij uit China? (ja, geboren) - Ja, zij is ER/DAAR geboren., Hoe laat ben je in Amsterdam?  - Ik ben ER/DAAR om 20.00 uur., Heb je weleens in een Nederlands pannenkoekenrestaurant gegeten? - Ik heb ER/DAAR (nooit) gegeten., Ik ga even naar de winkel. Wat hebben we nodig? (geen melk meer) - ER is geen melk meer., Wat kun je bij een apotheek kopen? - Je kunt ER/DAAR ... kopen. , Ga je naar het museum? (een tentoonstelling over Máxima) - ER is een tentoonstelling over Máxima., Hoeveel lessen Nederlands heb je per week? - Ik heb ER [één] per week., Hoeveel paar schoenen heb je ongeveer? - Ik heb ER ... , Is er iemand bij jou thuis? - Er is (n)iemand thuis., Zit er al suiker in de thee? - Er zit al / nog geen suiker in de thee., Staan er mooie gebouwen in Nederland? - Er staan (geen) mooie gebouwen in Nederland.,

Er/daar = plaats / + numerale / + indefiniet subject (12 vragen)

szerző:

Ranglista

a(z) Fordítsa meg a mozaikokat egy nyílt végű sablon. Nem hoz létre pontszámokat egy ranglistán.

Vizuális stílus

Beállítások

Kapcsoló sablon

Automatikus mentés visszaállítása :?