Tekst 1 1. Vandaag is het maandag. ____ is het dinsdag. 2. Het is vandaag maandag. ____ was het zondag. 3. Vandaag is het woensdag. ____ was het maandag. 4. Het is vandaag maandag. ____ is het donderdag. 5. Vandaag is het maandag. Twee dagen ____ was het zaterdag. 6. Het is vandaag woensdag. ____ is het vrijdag. 7. De winkel is op maandag, dinsdag en woensdag open. Dus: van maandag ____ woensdag. 8. Op zaterdag en zondag is het ____. 9. Dinsdag is een ____. 10. Het is nu dinsdag 10 april. ____ vrijdag 13 april hebben we vakantie. Tekst 2 1. Het is nu 15.00 uur. Het is ____. 2. Ik ga elke ____ om 23.00 uur slapen. 3. Van 12.00 tot 13.00 uur heet ____. 4. Ik sta om 06.00 uur ____ op. 5. Ik kijk ____om 20.00 uur naar het nieuws op de tv. 6. Om 00.00 uur begint de ____. 7. Om 24.00 of 00.00 uur precies is het ____. 8. Een ander woord voor de ochtend is de ____. 9. Ik ga ____ om 16.00 uur naar de supermarkt. 10. Ik drink elke ____ om 10.00 uur een kopje koffie. Tekst 3 1. De les begint ____ 9.00 's ochtends. 2. Wij hebben les ____ maandag en woensdag. 3. Ik ga ____ het weekend sporten. 4. Ik lunch ____ de middag. Ik eet brood ____ kaas en een kop soep. 5. De winkel is elke dag open ____ 9.00 tot 18.00 uur. 6. De winkel is open van maandag ____ zaterdag. Op zondag is de winkel gesloten. 7. De winkel is open van maandag ____ zondag. Op zondag is de winkel gesloten. Tekst 4 1. ____ woensdag heb ik geen tijd. Kunnen we ook een dag later afspreken? 2. Ik heb les ____ 9.00 tot 12.00 uur. 3. Ik werk ____ de week. In het weekend ben ik lekker vrij. 4. Middernacht, precies ____ 12 uur, begint het nieuwe jaar. 5. Deze winkel is van maandag ____ zaterdag geopend. Op zondag is de winkel dicht 6. Maar die andere winkel is van maandag ____ zaterdag geopend. Die winkel is op zaterdag èn zondag dicht. 7. Je moet ____ maandag je opdracht inleveren. De docent wil de opdrachten dus op zondag hebben. Als je de opdracht ____ zondag inlevert ben je dus te laat. 8. ____ het jaar 2007 werd mijn zoon geboren. 9. Deze wijn is ____ het jaar 2018. Tekst 5 1. Een ander woord voor 'ochtend' is ____. 2. 'Morgen' betekent ook: ____. 3. 's Morgens' betekent: ____. 4. Om 10.30 ____ komt mijn buurvrouw een kopje koffie bij mij drinken. 5. Tussen 9.00 en 12.00 uur in ____ maak ik het huis schoon. 6. Het is nu 9.00 uur: het is ____. 7. Ik ga in ____, rond 15.00 uur, altijd even half uurtje slapen. 8. Rond 16.00 ____ drink ik meestal een kopje thee. 9. Het is nu 14.00 uur: het is ____. 10. De ochtend, de middag, de avond en de nacht zijn ____. Tekst 6 1. 's ochtends - ____; 's middags - ____; 's avonds - ____; 's nachts - ____ 2. de morgen - ____ 3. morgen (!) - ____ 4. De lunchtijd, van 12.00-13.00 uur heet - ____ 5. Om 12.00 of 24.00 uur begint de nacht. Precies om 0.00 uur is het ____. 6. 'Afgelopen week' is het zelfde als ____. 7. 'Komende maandag' is hetzelfde als ____. 8. Zet in de goede volgorde: vandaag - morgen - ____ - ____ 9. Zet in de goede volgorde: vandaag - gisteren - ____ - ____. 10. Zet in de goede volgorde: vandaag, ____, ____, ____ en vannacht. Tekst 7 1. Mijn dochter is vandaag twee jaar oud geworden. Zij werd precies twee jaar ____ geboren. 2. ____ week gingen we naar een mooie film in de bioscoop. Toen de film was afgelopen, hebben we samen nog een biertje gedronken. 3. 's Ochtends eet ik meestal brood. ____ eet ik vaak soep en 's avonds eet ik een warme maaltijd. 4. Vanmiddag heb ik geen tijd, maar ____ om 19.00 uur kan ik wel. 5. Het is nu dinsdag. ____ was het maandag en ____ is het woensdag. 6. Het is nu dinsdag. ____ was het zondag en ____ is het donderdag. 7. Het is nu dinsdag. ____ was het zaterdag en ____ is het vrijdag. 8. Komende en ____ betekenen hetzelfde. 9. Het is nu donderdag 12 april. ____ zaterdag, 14 april, is mijn man jarig. 10. ____ is hetzelfde als 'afgelopen'. Tekst 8 1. Niet deze week vrijdag maar ____ week vrijdag, dus 1 week later. 2. De vrijdag die nu komt is komende of ____ vrijdag. 3. Je kunt niet zeggen: 'in de aanstaande weken', maar je kunt wel zeggen in de ____ weken. 4. Het gebeurt in deze periode, dus ____ deze periode. 5. Als je de tijd niet precies wilt noemen, zeg je 'het is ____ 1 uur'. 6. Je kunt ook zeggen '____ een uur of 1.' 7. Als het iets korter duurde dan een uur, zeg je "____." 8. Als het langer duurde dan een uur, zeg je "____." 9. De tegenstelling van 'vroeger' of 'eerder' is ____. 10. Je hebt een afspraak om 9 uur. Je komt om 8.45 uur. Je komt 'vroeger' of '____.' 11. Als je over het verleden praat, zeg je: "____, toen ik nog een kind was..." 12. Als je over de ____ praat, zeg je: "later als ik groot ben, word ik dokter." Tekst 9 1. Nog 3 jaar werken en ik ga met pensioen. Dus: ____ 3 jaar ga ik met pensioen. 2. Na een ____ van 6 maanden is duidelijk geworden dat het nieuwe systeem voor ons niet werkt. 3. Het is nu 1 augustus. U krijgt ____ 4 weken antwoord van ons, dus vòòr 29 augustus. 4. De ____ weken zullen we al onze aandacht op het nieuwe project richten. 5. ____ zaterdag is er een groot feest in het centrum van de stad. 6. ____ week begint de vakantie. 7. Ik zie je over een paar minuten. Tot ____. 8. Ik zie je over 1 of 2 uur. Tot ____. Tekst 10 1. Ik kom om een uur of 7 bij je. Het kan iets ____ of iets later worden. 2. ____ een uur of 14.00 gaat mijn dochter altijd even slapen. 3. Kunnen we om een uur ____ 8 afspreken? 4. Weet je hoe laat het is? Ik denk dat het ____ half 8 is. 5.De show begint om 13.50 uur. Het is nu 13.00 uur, dus nog een klein ____ wachten. 6. Ik werk hier al 7 ____. Ik heb hier al die ____ met plezier gewerkt.
0%
Tijdwoorden - tekst 1 t/m 10
Condividi
di
Saskiadaanje
Vanaf 8 jaar
NT2
Woordenschat
Modifica contenuto
Incorpora
Altro
Compiti
Classifica
Mostra di più
Mostra meno
Questa classifica è privata. Fai clic su
Condividi
per renderla pubblica.
Questa classifica è stata disattivata dal proprietario della risorsa.
Questa classifica è disattivata perché le impostazioni sono diverse da quelle del proprietario della risorsa.
Ripristina le opzioni
Completa la frase
è un modello a risposta aperta. Non genera punteggi validi per una classifica.
Login necessario
Stile di visualizzazione
Tipi di caratteri
Abbonamento richiesto
Opzioni
Cambia modello
Mostra tutto
Mentre esegui l'attività appariranno altri formati.
Apri risultati
Copia link
Codice QR
Elimina
Ripristinare il titolo salvato automaticamente:
?