kunnen - kon, konden, moeten - moest, moesten, mogen - mocht, mochten, willen - wilde, wilden, liggen - lag, lagen, koken - kookte, kookten, eten - at, aten, drinken - dronk, dronken, beginnen - begon, begonnen, begrijpen - begreep, begrepen, blijven - bleef, bleven, brengen - bracht, brachten, denken - dacht, dachten, doen - deed, deden, geven - gaf, gaven, houden - hield, hielden, krijgen - kreeg, kregen, nemen - nam, namen, slaan - sloeg, sloegen, sluiten - sloot, sloten,

Classifica

Stile di visualizzazione

Opzioni

Cambia modello

Ripristinare il titolo salvato automaticamente: ?