zijn - was, waren, worden - werd, werden, hebben - had, hadden, gaan - ging, gingen, komen - kwam, kwamen, lopen - liep, liepen, rijden - reed, reden, staan - stond, stonden, zitten - zat, zaten, zeggen - zei, zeiden, slapen - sliep, sliepen, luisteren - luisterde, luisterden, horen - hoorde, hoorden, schrijven - schreef, schreven, werken - werkte, werkten, lezen - las, lazen, zien - zag, zagen, kijken - keek, keken, kopen - kocht, kochten, betalen - betaalden, kunnen - kon, konden, moeten - moest, moesten, mogen - mocht, mochten, willen - wilde, wilden, liggen - lag, lagen, koken - kookte, kookten, eten - at, aten, drinken - dronk, dronken, beginnen - begon, begonnen, begrijpen - begreep, begrepen, blijven - bleef, bleven, brengen - bracht, brachten, denken - dacht, dachten, doen - deed, deden, geven - gaf, gaven, houden - hield, hielden, krijgen - kreeg, kregen, nemen - nam, namen, slaan - sloeg, sloegen, sluiten - sloot, sloten, snijden - sneed, sneden, spreken - sprak, spraken, vallen - viel, vielen, verbieden - verbood, verboden, verdwijnen - verdween, verdwenen, vergeten - vergat, vergaten, vinden - vond, vonden, vragen - vroeg, vroegen, wassen - waste, wasten, weten - wist, wisten,
0%
Imperfectum
Condividi
di
Saskiadaanje
Volwassenen
Grammatica
NT2
Modifica contenuto
Incorpora
Altro
Compiti
Classifica
Gira le tessere
è un modello a risposta aperta. Non genera punteggi validi per una classifica.
Login necessario
Stile di visualizzazione
Tipi di caratteri
Abbonamento richiesto
Opzioni
Cambia modello
Mostra tutto
Mentre esegui l'attività appariranno altri formati.
Apri risultati
Copia link
Codice QR
Elimina
Ripristinare il titolo salvato automaticamente:
?