Ik ... zout in de soep. ____ Hij ... het lawaai. ____ We ... naar het bord. ____ Ik ... op mijn billen. ____ Ze ... haar boek. ____ De meester ... het boek aan mij. ____ Jullie ... in het grote bed. ____ De kinderen ... naar het park. ____ Jij .... de koekjes.____

Werkwoorden

di

Classifica

Stile di visualizzazione

Opzioni

Cambia modello

Ripristinare il titolo salvato automaticamente: ?