1) Heb je zin om iets te gaan drinken? a) Nee, ik moet nog werken. b) Dat vind ik fantastisch 2) Waar is Yvonne? a) Ja dat kan. b) Ik heb al een afspraak. c) Dat weet ik niet. 3) Zal ik morgen boodschappen voor je doen? a) Ik vind dat niet zo leuk. b) Nee hoor, ik heb niets nodig c) Ik hou niet van romantische films. 4) Wat willen jullie drinken? a) Doe mij maar een pizza. b) Mag ik de rekening? c) Ik neem een kopje koffie 5) Ik ben jarig! Ik trakteer! a) Gefeliciteerd! Hoe oud word je? b) Alles samen? c) Ik ken suzy's adres niet 6) Kan je om 16.00 komen? a) Heel goed. b) Ja dat kan. c) Wat zeg je? Wat is je naam?

Classifica

Stile di visualizzazione

Opzioni

Cambia modello

Ripristinare il titolo salvato automaticamente: ?