Geef dit boekje aan ____. Mijn vriendje gaat het voor ____ doen. Is dit boek van hem? Nee, ____ boek ligt daar. Heb je ____ huis al gezien? ____ ga ik zeker niet vragen! Weten ____ hoe iedereen heet? Ik woon in Utrecht. ____ huis is niet groot. We gaan naar de supermarkt. ____ vinden de supermarkt leuk. Gaan jullie naar het feest? Mag ik met ____ mee? Gaat ze door met ____ werk? Geef ____ vandaag niet teveel huiswerk, juf! Dit is ____ kat. Zij houden van de kat.

Voornaamwoorden van start thema 2

prie

Lyderių lentelė

Vizualinis stilius

Parinktys

Pakeisti šabloną

Atkurti automatiškai įrašytą: ?