1) zij heb a) Correct b) Incorrect 2) jullie hebt a) Correct b) Incorrect 3) jij heeft a) Correct b) Incorrect 4) hij hebben a) Correct b) Incorrect 5) ik hebt a) Correct b) Incorrect 6) u hebben a) Correct b) Incorrect 7) hij heeft a) Correct b) Incorrect 8) u hebt a) Correct b) Incorrect 9) wij heeft a) Correct b) Incorrect 10) u heb a) Correct b) Incorrect 11) hij hebt a) Correct b) Incorrect 12) het heeft a) Correct b) Incorrect 13) jullie heeft a) Correct b) Incorrect 14) heb jij? a) Correct b) Incorrect 15) jij heb a) Correct b) Incorrect 16) jullie hebben a) Correct b) Incorrect 17) wij hebben a) Correct b) Incorrect 18) hebt jij? a) Correct b) Incorrect 19) hebben jij? a) Correct b) Incorrect 20) jij hebben a) Correct b) Incorrect 21) zij hebben a) Correct b) Incorrect 22) ik heb a) Correct b) Incorrect 23) ik heeft a) Correct b) Incorrect 24) zij heeft a) Correct b) Incorrect 25) jij hebt a) Correct b) Incorrect

Hebben

prie
Įterpti

Lyderių lentelė

Vizualinis stilius

Parinktys

Pakeisti šabloną

Atkurti automatiškai įrašytą: ?