Waar zitten je ogen? , Waar zit je neus?, Waar zit je mond?, Waar zitten je tanden?, Waar zitten je oren?, Hoeveel ogen heb je?, Hoeveel neuzen heb je?, Je hebt tien ..., Je hebt twee ..., Je buik zit tussen je ... en je ..., Je voeten zitten aan je ..., Je knieën zitten op je ..., Je tenen zitten aan je ..., je vingers zitten aan je ..., Je handen zitten aan je ..., Je billen zitten tussen je ... en je ..., Je buik is aan de ... kant en je rug is aan de ... kant., Je hebt ... op je hoofd., Op je voeten kan je ..., Op je billen kan je ..., Met je mond kan je ..., Met je oren kan je ..., Met de ogen kan je ..., Met je neus kan je ..., Met je handen kan je ....
0%
Spreken - het lichaam A0-A1
Bendrinti
prie
Saskiadaanje
Vanaf 5 jaar
Volwassenen
NT2
NT2 Basisschool
Taal
Redaguoti turinį
Įterpti
Daugiau
Lyderių lentelė
Atsitiktinės kortos
yra neterminuotas šablonas. Jis negeneruoja rezultatų lyedrių lentelei.
Reikia prisijungti
Vizualinis stilius
Šriftai
Būtina prenumerata
Parinktys
Pakeisti šabloną
Rodyti viską
Pradėjus veiklą bus rodoma daugiau formatų.
Atviri rezultatai
Kopijuoti nuorodą
QR kodas
Naikinti
Atkurti automatiškai įrašytą:
?