1) Ik ben gisteren aangekomen in het door de storm ........... gebied. (verwoesten) a) verwoestte b) verwoeste c) verwoesde 2) De door de orkaan .......... schade is enorm. (veroorzaken) a) veroorzaakte b) veroorzaakde c) veroorzaaktte 3) De ....... plank stond tegen de muur van het schuurtje (zagen) a) gezaagte b) gezaagdde c) gezaagde 4) Ik kan niet hockeyen met mijn ....... pols. (kneuzen) a) gekneuste b) gekneusde c) gekneustte 5) Het ....... boek van Sjakie en de chocolade fabriek was een groot succes. (verfilmen) a) verfilmde b) verfilmdde c) verfilmte

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord #MeesterMax

Lyderių lentelė

Vizualinis stilius

Parinktys

Pakeisti šabloną

Atkurti automatiškai įrašytą: ?