Ik woon ____ Den Haag. Ik kom ____ Maleisië. Ik ben getrouwd ____ Carlos. Carlos is een Chileense man ____ 32 jaar. Wij hebben geen kinderen. Ik ga elke zaterdag ____ het winkelcentrum. Ik doe boodschappen ____ de markt en drink een kopje koffie ____ het café. Soms koop ik ____ Carlos iets lekkers bij de bakker. Ik ga vijf dagen per week naar school. Ik leer Nederlands ____ school. In de klas zitten twaalf andere cursisten. Wij luisteren ____ de docent en we schrijven nieuwe woorden ____ ons schrift. In de pauze praten de cursisten ____ elkaar. Meestal praten we Engels, want Nederlands is nog moeilijk. We leren veel ____ de docent. luisteren ... de docent, kijken ... de tv en ____school gaan leren ... de docent en houden ____je kinderen komen ____een land wonen ... een stad en boodschappen doen ____ een supermarkt zitten ... een stoel, ... school zitten en boodschappen doen ____ de markt samenwerken en praten ____

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?