Als je een klacht hebt, moet je contact opnemen ____ de klantenservice. Elke maand besteed ik veel geld ____ mijn levensonderhoud. De cursisten keken erg uit ____ de toets. De film is gebaseerd ____ een roman. Je kunt me altijd bellen ____ noodgevallen. We maken elke dag ruzie ____ het huishouden. Had je niet ____ de gaten dat het al 12 uur was? Vind je jouw buurman echt zo knap? Wanneer stap je eens ____ hem af? Hij was al heel lang op zoek ____ een huis in Amsterdam. Ze kon zich niet goed concentreren ____ het lawaai van de buren. Het bedrijf ____ ik contact heb opgenomen, zoekt nieuw personeel. Ik krijg de huiswerkopdrachten ____ ik zo veel tijd besteed, nooit af! De vakantie ____ we zo uitkijken, is al in mei geboekt. Het boek ____ de film is gebaseerd, is veel beter dan de film. Het is lawaai van de buren ____ ik me niet kan concentreren. Het zijn altijd kleine dingen ____ we ruzie maken. De docent ____ de cursus geeft, is erg behulpzaam. Ik vind mijn buurman ____ ik soms een kopje suiker leen, erg aantrekkelijk. Hij vond eindelijk het droomhuis ____ hij al zo lang op zoek was. De verhuizing ____ ze zo lang gewacht heeft, is zaterdag. De cursist ____ een liefhebber van vissen is, heeft een snoekbaars van 15 kilo gevangen. De periode ____ de historicus gespecialiseerd is, omvat de 19e en 20e eeuw.

Preposities en relatieve pronomina kiezen

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?