het paspoort - Een bewijs waarop staat wie je bent, hoe je eruit ziet en waar je vandaan komt. Je neemt je paspoort altijd mee naar het buitenland., de douane - Grenspolitie die controleert of mensen of spullen het land in of uit mogen., de controle - Kijken of iets in orde is., slenteren - Langzaam lopen., kuieren - Lopen., doorstappen - Snel lopen., de reisleider - Iemand die meereist met een groep mensen op vakantie en alles voor ze regelt., diverse - Verschillende., het standbeeld - Een beeld van een persoon. Iemand kan een standbeeld krijgen als hij of zij iets bijzonders heeft gedaan., voldaan - tevreden, je kijkt je ogen uit - Als je je ogen uitkijkt, dan is er van alles te zien., de hoogste tijd - Als het de hoogste tijd is, is het echt tijd om iets te gaan doen.,

Taal Actief 5A Th. 3 Week 3 blz. 93

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?