ga linksaf / sla linksaf, het kruispunt, het verkeerslicht (het stoplicht), over de brug, door de tunnel, ga rechtdoor, het zebrapad, keer om (omkeren), de rotonde, het fietspad, de bushalte, neem de tweede straat links, neem de derde straat rechts, steek over (oversteken), loop door deze straat / loop deze straat door, ga rechtsaf / sla rechtsaf, de stoep (het trottoir / het voetpad), de lantaarnpaal, het plein, de T-splitsing, de gracht,

Tabela rankingowa

Styl wizualny

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?