1) Nederlanders houden van drop. Heb jij al drop geprobeerd? Vind je het lekker? 2) Klompen zijn typisch Nederlands. Welke andere dingen associeer jij met Nederland? 3) Erwtensoep is een typisch Nederlands gerecht. Ken je nog meer gerechten? Wat vind je van het eten in Nederland? 4) Nederlanders fietsen graag? Jij ook? Hoe is dat in jouw land? 5) De Keukenhof is een bekende toeristische attractie. Ken je nog andere attracties? Wat heb jij al gezien? 6) Nederlanders houden van oranje. Weet je waarom? Hoe is dat in jouw land? 7) Nederlanders zijn een beetje gierig. Vind jij dat ook? Geef een voorbeeld. 8) Nederlanders rijden slecht. Vind jij dat ook? Waarom (niet)? 9) Wat vind je van het weer in Nederland. Waarom? 10) Nederlanders zijn nuchter en afstandelijk. Vind jij dat ook? Waarom?

Hoofdstuk 5 - typisch Nederlands

autor:

Tabela rankingowa

Motyw

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?