Tekst 1 Harry is 8 jaar. Harry gaat naar school. Harry zit in groep 4. Hij heeft een juf. De juf heet Lisa. De juf is goed. De juf geeft rekenen en schrijven en lezen op school. Harry kan goed lezen, maar Harry kan niet goed rekenen. Harry maakt een som. De som is moeilijk. Harry maakt een fout. De som is niet goed. De juf komt bij Harry. De juf helpt Harry. Hary verbetert de som. Nu is de som goed. Vragen bij de tekst 1. Hou oud is Harry? - ____ 2. In welke groep zit Harry? - ____ 3. Hoe heet de juf? - ____ 4. Harry kan goed rekenen - ____ 5. De som is moeilijk - ____ 6. Harry ..... de som - ____ 6. Helpt de juf met de som? - ____ Tekst 2 Lisa is ziek. Lisa ____ in bed. Zij gaat ____ naar school. Moeder geeft thee aan Lisa. Lisa ____ de thee. Moeder maakt brood voor Lisa. Brood met kaas. Lisa ____ het brood. Dan gaat Lisa weer slapen. Lisa ____ heel lang: tot 3 uur. Nu voelt Lisa zich beter. Over twee dagen kan Lisa weer ____ school.

NT2 Start - begrijpend lezen 8

Tabela rankingowa

Motyw

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?