Nemen - Ik heb een douche ...., Drinken - Ik heb een koffie ...., Schrijven - Hij heeft een brief naar de directeur ....., Vinden - Zij heeft haar portefeuille ...., Beginnen - De les is al ....., Rijden - De bus heeft gisteren niet ....., Blijven - Zij is gisteren thuis ....., Werken - Hij heeft gisteren niet ...., Sturen - We hebben een brief ...., Vragen - Hij heeft aan het loket een treinticket ....., Betalen - Hij heeft de factuur nog niet ...., Brengen - Maria heeft haar kind naar school ....., Vertrekken - Bea is naar Senegal ......, Bestellen - Ik heb op het internet een nieuwe gsm ....., Eten - Zij heeft gisteren niet veel ......., Koken - Zij heeft gisteren lekkere soep ...., Geven - Ik heb een cadeau aan mijn vriendin ...., Gaan - Hij is gisteren naar de dokter ....., Bellen - Ik heb gisteren naar mijn moeder ...., Spreken - Zij heeft gisteren met de juf van haar kind .....

Perfectum basisactiviteiten

autor:

Tabela rankingowa

Motyw

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?