1) Hoeveel broers en zussen heb je? 2) Heb je honger? 3) Houdt je moeder van huisdieren? 4) Wat heb je gisteren gedaan? 5) Werken jullie tijdens de Kerstvakantie? 6) Waar ga je naartoe? 7) Hoe ging je vroeger naar school? 8) Wandel je weleens in een bos? 9) Welke kleur vind je het mooist? 10) Ben je ooit op een waddeneiland geweest? 11) Wanneer was je voor het eerst in Amsterdam? 12) Kan je vader goed zingen? 13) Hoe laat is het? 14) Heb je vandaag al koffie gedronken? 15) Met wie wil je graag stamppot eten?

Vragen met indirecte rede

Tabela rankingowa

Styl wizualny

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?