Mijn vader rijdt in ____ dure auto. ____ kinderen maken veel lawaai. ____ poes is erg rustig. ____ huis is erg groot. ____ bananen zijn goedkoop. Waar is ____ formulier? Ik ben het kwijt. ____ feest was erg gezellig. ____ mensen zijn heel oud. Is dit jouw huis? Nee, ____ is mijn huis. Ik wil ____ slaapkamer vandaag schoonmaken.

Tabela rankingowa

Styl wizualny

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?