de rugtas - le sac à dos, het station - la gare, de ruzie - la dispute, belangrijk - important, moe - fatigué, ik wil - je veux, stoppen - arrêter, aankomen - arriver, slapen - dormir, zien - voir, Nederlands - néerlandais, Engels - anglais, Duits - allemand, Belgisch - belge, Spaans - espagnole, te veel - trop, ten eerste - d'abord, dit weekend - ce weekend, vorige week - la semaine dernière, een huis huren - louer une maison, Hoe was het? - C'était comment?, Het was geweldig. - C'était génial., we hebben gekampeerd - On a fait du camping, Ik heb gefietst. - J'ai fait du vélo,

H2 GL ch1 E

Ranking

Estilo visual

Opções

Alterar modelo

Restaurar arquivo salvo automaticamente: ?