1) De tafel ..... in de kamer a) staat b) ligt c) is d) hangt 2) Dat is niet goed! De fiets ----- op de grond a) staat b) ligt c) zit d) hangt 3) Waar is de sleutel? Hij ----- in mijn broekzak. a) staat b) ligt c) zit d) hangt 4) Ik zoek de lepels. ------------- ze op tafel? a) staan b) liggen c) zitten d) hangen 5) Het is september dus mijn winterjas ----- nog in de kast. a) staat b) ligt c) zit d) hangt 6) Anita's nieuwe auto ------- voor de deur a) staat b) ligt c) zit d) hangt 7) De poster van Lily James ----- in mijn slaapkamer a) ligt b) staat c) hangt d) zit 8) De wasmachine ----- in de keuken a) staat b) ligt c) zit 9) A: Waar ben je? B: Ik ------- in de woonkamer! a) sta b) zit c) lig d) ben

Staan, liggen, zitten, hangen

Clasament

Stilul vizual

Opţiuni

Comutare șablon

Restaurare activitate salvată automat: ?