Informeel: Je stuurt een Whatsappbericht naar je beste vriend., Je belt met je een van je ouders., Je post een foto op je persoonlijk Instagramaccount en schrijft er een tekstje bij., Je maakt een praatje met een winkelbediende in een winkel waar je elke week komt., Je antwoordt op een post van iemand in je klas., Je maakt ruzie met je broer of zus., Je ex stuurt een bericht om het terug goed te maken., Je gaat op bezoek bij je oma. , Je werkt als kapster en maakt een praatje met een klant in je stoel., Je maakt een nieuwe klasgenoot wegwijs op je school., Formeel: Je schrijft een sollicitatiebrief voor je droomjob., Je antwoordt op een e-mail van je leerkracht., Je hebt een gesprek met de directeur., Je hebt een T-shirt besteld via een webshop en die is nog niet aangekomen. Je mailt naar de klantendienst., Je hebt een gesprek met een volwassene die je niet goed kent, Je vraagt iets aan een winkelbediende in een winkel waar je nog nooit geweest bent., Er is een nieuw schoonheidsinstituut in de buurt. Je wilt graag de prijs weten van gelnagels en stuurt een e-mail.  , Je maakt een afspraak in het gemeentehuis om een nieuwe identiteitskaart te gaan halen., Je belt naar de tandarts om een afspraak te maken., Je hebt sollicitatiegesprek voor je droomjob.,

Gebruik je in deze situatie formele of informele taal?

от

Таблица лидеров

Визуальный стиль

Параметры

Переключить шаблон

Восстановить автоматически сохраненное: ?