1) Op straat (klinken) een hoop geluiden. a) Geluiden klink b) geluiden klinken c) geluiden klinkt 2) Deze piano (klinken) mooi. a) deze piano klink b) deze piano klinkt c) deze piano klinken 3) Ik (klinken) heel boos a) ik klink b) ik klinkt c) ik klinken 4) Jij (klinken) verdrietig. a) jij klinken b) jij klink c) jij klinkt 5) Ik ... altijd heel goed ... voordat ik iets doe. (nadenken) a) ik denk na b) ik denkt na c) ik denken na 6) Jij ... zelden goed ... voordat je iets doet. (nadenken) a) jij denken na b) jij denk na c) jij denkt na 7) Hij ... veel ... over wat hij leest. (nadenken) a) hij denk na b) hij denkt na c) hij denken na 8) Wij ... veel ... over de natuur. (Nadenken) a) Wij denken na b) wij denk na c) wij denkt na 9) Ik ... dingen snel. (onthouden) a) ik onthoud b) ik onthoudt c) ik onhouden 10) Jij ... veel! (onthouden) a) jij onthouden b) jij onthoudt c) jij onthou 11) Hij ... weinig. (onthouden) a) hij onthouden b) hij onthou c) hij onthoudt 12) wij ... alles! (onthouden) a) wij onthou b) wij onthoudt c) wij onthouden 13) Ik ... wat er in het doosje zit. (raden) a) ik raden b) ik raad c) ik raadt 14) Jij ... alles! (raden) a) jij raadt b) jij raad c) jij raden 15) Hij ... zelden het goede antwoord. (raden) a) Hij raad b) hij raadt c) hij raden 16) Wij ... altijd wat er gebeurt in het verhaal. a) wij raad b) wij raadt c) wij raden

Werkwoorden: klinken, nadenken, onthouden, raden

Таблица лидеров

Визуальный стиль

Параметры

Переключить шаблон

Восстановить автоматически сохраненное: ?