Hij staat ... de stoel. - achter, Niet deze, maar die ... . - andere, Ik was mij in de ... . - badkamer (de badkamer), Wij zitten samen op de ... . - bank (de bank), Ik slaap in mijn ... . - bed (het bed), Zij loopt naar ... . - beneden, Ik wandel graag ... . - buiten, Wij wonen in een leuke ... . - buurt (de buurt), Het is .. laat. - al, De kleur ... . - blauw, Ik ben ... met de klas. - blij, Met de trap naar ... . - boven,

Tabela

Vizuelni stil

Postavke

Promeni šablon

Vrati automatski sačuvano: ?