1) Als kind ________________ ik vaak in bomen. a) liegen b) optreden c) scheiden d) klimmen e) schuiven f) springen 2) De politie heeft het afgelopen jaar harder _________________ bij huiselijk geweld. a) verbieden b) bidden c) optreden d) bewijzen e) toestaan f) wijzen 3) Is het in Nederland __________________ om met je neef of nicht te trouwen? a) bewijzen b) toestaan c) verbieden d) scheiden e) schuiven f) wijzen 4) Het is _________________ dat er over de hele wereld conflicten zijn rondom partnerkeuze. a) wijzen b) verbieden c) klimmen d) bewijzen e) scheiden f) optreden 5) We hebben alle meubelen in de kamer aan de kant _______________- en toen was er ruimte om te dansen. a) bidden b) bewijzen c) schuiven d) scheiden e) springen f) wijzen 6) Hij _______ tegen je. Dat kon je aan zijn liichaamstaal zien. a) bidden b) liegen c) verbieden d) springen e) scheiden f) wijzen 7) Hij ___________ een gat in de lucht, toen ze het goede nieuws hoorde. a) klimmen b) bidden c) springen d) liegen e) verbieden f) optreden 8) Waarom _____________ je naar die vrouw. Ken ik haar? a) wijzen b) bewijzen c) liegen d) bidden e) scheiden f) schuiven 9) Er zijn veel mensen _____. Ongeveer één op de drie huwelijken strandt. a) klimmen b) bewijzen c) optreden d) wijzen e) springen f) scheiden 10) Als kind heb ik veel ______-; voor en na het eten, aan het begin en eind van een schooldag en voor het slapengaan. a) klimmen b) wijzen c) liegen d) bidden e) schuiven f) springen

Onregelmatige werkwoorden H6 (opdr 18 NIA)

Tabela

Vizuelni stil

Postavke

Promeni šablon

Vrati automatski sačuvano: ?