1) Ik heb nooit van rozen ... a) houd b) houdt c) hield d) gehouden e) houden 2) Ik heb een nieuwe fiets ... voor mijn verjaardag. a) gekregen b) krijg c) krijgt d) kreeg e) krijgen 3) Wanneer gaan de scholen weer ... a) begin b) beginnen c) begint d) begon 4) Grote kans dat hij de race wint. Hij heeft er hard voor... a) werken b) werk c) werkt d) gewerkt e) werkte 5) We hebben de hele dag over het strand ... a) struinen b) gestruind c) struint d) struin 6) De kinderen zijn hard naar huis ... a) holt b) hollen c) gehold d) holde 7) Mijn opa heeft een week in het ziekenhuis ... a) lag b) liggen c) ligt d) gelegen 8) Heb jij de jarige job al... a) gefeliciteerd b) feliciteerde c) feliciteert d) feliciteren 9) Ik heb de hele nacht slecht... a) slaap b) sliep c) geslapen d) slaapt 10) Is de wedstrijd al ... a) beginnen b) begonnen c) begint d) begon

Tabela

Vizuelni stil

Postavke

Promeni šablon

Vrati automatski sačuvano: ?