1) Wanneer is het Sinterklaas feest?  a) 4 december b) 5 december c) 6 december 2) Sinterklaas is........ a) jonge dame b) oude dame c) jonge man d) oude man 3) Sinterklaas woont in ..... a) Nederland b) Amerika c) Spanje d) Belgie 4) Sinterklaas heeft ...... a) een blauw pak en een snor b) een rood pak en een snor c) een blauw pak en een lange baard d) een rood pak en een lange baard 5) Wie helpt Sinterklaas? a) Sam b) Bram c) Piet d) Raddad e) Maksym f) Marya 6) Piet draagt een zak met ......... a) veel schoenen b) wortels c) cadeautjes d) cadeautjes en snoep e) snoep 7) Sinterklaas komt met een ....... naar Nederland. a) auto b) vliegtuig c) paard d) schip 8) Sinterklaas rijdt op een .......... paard. a) zwart b) bruin c) wit d) grijs 9) Sinterklaas rijdt ´ s nachts op het........ a) huis b) dak c) weg d) boom 10) De kinderen zetten een schoen bij  de.................. a) boom b) dak c) kachel d) deur 11) Piet doet door de...................... snoep in de schoen. a) huis b) schoorsteen c) deur d) brievenbus 12) Sinterklaas komt ook op ............. a) winkel b) school c) werk d) huis 13) Sinterklaas heeft een dik..................... a) neus b) zak c) boek d) pak 14) De kinderen .................voor Sinrterklaas. a) springen b) blij c) zingen d) rennen 15) Op ......... december krijgen de kinderen cadeautjes en snoep van Sinterklaas. a) 25 b) 5 c) 6 d) 24

Sinterklaas, tekst 19

Tabela

Vizuelni stil

Postavke

Promeni šablon

Vrati automatski sačuvano: ?