heb - Ik ...... een nieuwe fiets., hebt - Jij ...... morgen een afspraak bij de dokter., hebben - Wij ....... last van onze rug., heeft - Zij ...... pijn in haar schouder., Heeft - ...... u pijn bij het slikken?, zijn - We ....... erg moe., is - Mijn zoon ..... ziek., ben - Ik ........ bij de dokter., bent - Jij ...... bent heel warm., Heb - ..... je koorts?,

NT2 hebben en zijn

автор:

Список переможців

Візуальний стиль

Параметри

Обрати інший шаблон

Відновити автоматично збережене: ?