1) Wat is goed? a) Hij wilt morgen komen b) Hij wil morgen komen c) Hij willen morgen komen 2) Welke volgorde is goed? a) Kan jij maandag komen? b) Kunt jij komen maandag? c) Jij kan komen maandag? 3) Wat is de correcte vraag? a) Zullen we vrijdag afspreken? b) Zal we vrijdag afspreken? c) Zullen we vrijdag afspreek? 4) Wat is goed? a) Maria kunt mooi zingen. b) Maria kan mooi zingen. c) Maria kunnen mooi zing. 5) Wat is goed? a) Je moet hier stoppen b) Je moeten hier stoppen c) Je moet hier stop 6) Welke volgorde is NIET goed? a) Je mag straks tv kijken b) Straks je mag tv kijken  c) Straks mag je tv kijken 7) Welke volgorde is goed? a) Wanneer zullen we boodschappen doen? b) Wanneer we zullen boodschappen doen? c) Boodschappen doen wanneer we zullen? 8) Wat is NIET goed? a) Ze willen thuis blijven b) Jij wilt thuis blijven c) Jij willen thuis blijven 9) Wat is NIET goed? a) Kunt je nu beginnen? b) Kun je nu beginnen? c) Kan je nu beginnen? 10) Wat is de correcte vraag? a) Mag ik je laptop gebruiken? b) Mogen ik je laptop gebruiken? c) Mag ik je laptop gebruik?

Quiz modale werkwoorden

Mer

Bytt mal

Visuell stil

Alternativer

Ledertavle

Spørrelek er en åpen mal. Det genererer ikke poengsummer for en ledertavle.
Gjenopprett automatisk lagring: ?