het hart - Een sterke spier die bloed door het hele lichaam pompt., de spier - Een deel van het lichaam dat kan samentrekken en bewegen., de aorta - De grootste slagader van het lichaam; die brengt bloed van het hart naar het lichaam., de hartkamer - Het onderste deel van het hart dat het bloed naar buiten pompt., de hartboezem - Het bovenste deel van het hart dat bloed ontvangt., pompen - Met kracht verplaatsen van een vloeistof., het bloed - De vloeistof die zuurstof en voedingsstoffen vervoert., de bloedvaten - Buizen waardoor het bloed stroomt., de aders - Vaten die bloed terugbrengen naar het hart., de slagaders - Vaten die bloed van het hart naar het lichaam brengen., de circulatie - De beweging van bloed door het lichaam., de bloedgroep - Soort bloed dat iemand heeft (A, B, AB of O)., levend - Als iets leeft en ademt., dood - Als iets niet meer leeft., de hartstilstand - Als het hart plotseling stopt met kloppen., de hartmassage - Drukken op de borst om het hart te helpen pompen., redden - Iemand helpen om in leven te blijven., de stress - Spanning of druk in het lichaam of hoofd., zuurstofarm - Met weinig zuurstof., zuurstofrijk - Met veel zuurstof., de kleine bloedsomloop - De weg van het bloed tussen hart en longen., de grote bloedsomloop - De weg van het bloed van het hart naar het lichaam en terug., de voedingsstoffen - Stoffen uit eten die energie geven en het lichaam helpen groeien, de functie - Wat iets doet of waarvoor het bedoeld is.,
0%
de bloedsomloop NT2 | flashcards
Share
Share
Share
by
Detaalkoffer
ISK
OKAN
B1
Basisschool
Middelbare
Biologie
NT2
woordenschat
Lichaam
organen
Edit Content
Print
Embed
More
Assignments
Leaderboard
Flash cards
is an open-ended template. It does not generate scores for a leaderboard.
Log in required
Visual style
Fonts
Subscription required
Options
Switch template
Show all
More formats will appear as you play the activity.
Open results
Copy link
QR code
Delete
Continue editing:
?