____, Ik woon nu drie weken hier in Nederland. Ik woon in Schiedam. Dat is vlakblij de stad Rotterdam. Het is hier wel leuk, maar heel anders dan in Polen. De mensen praten niet zo vaak met elkaar. Maar de straten zijn wel veel schoner dan in Polen. We wonen in een heel hoog gebouw. Ons huis is nieuw, maar niet zo groot als ons oude huis in Polen. We hebben een keuken, een woonkamer, een badkamer en twee slaapkamer. Ik slaap met mijn zus op een kamer. We hebben geen tuin, maar er is veel plek om buiten te spelen. Boven ons wonen ook mensen, en naast ons en onder ons. Dat niet zo fijn, want je hoort snel geluid van elkaar. Soms kan ik niet slapen door de harde muziek. Maar misschien gaan we volgend jaar naar een andere buurt in Rotterdam verhuizen. Ik hoop dat je een keer op vakantie naar Nederlands komt. Dan laat ik je alles zien. ____ ____ Lieve Maria, Ik woon nu drie weken hier in ____. Ik woon in ____. Dat is vlakblij de stad Rotterdam. Het is hier wel leuk, maar heel anders dan in ____. De mensen praten niet zo vaak met elkaar. Maar de straten zijn wel veel schoner dan in Polen. We wonen in een heel ____ gebouw. Ons huis is nieuw, maar niet zo groot als ons oude huis in Polen. We hebben een ____, een woonkamer, een badkamer en twee slaapkamer. Ik slaap met mijn zus op een ____. We hebben geen tuin, maar er is veel plek om ____ te spelen. Boven ons wonen ook mensen, en ____ ons en onder ons. Dat niet zo fijn, want je hoort snel geluid van elkaar. Soms kan ik niet slapen door de harde muziek. Maar misschien gaan we volgend jaar naar een andere buurt in Rotterdam ____. Ik hoop dat je een keer op vakantie naar Nederland komt. Dan laat ik je alles zien. Liefs, Jelena Lieve Maria, Ik woon nu drie weken hier in Nederland. Ik woon in Schiedam. Dat is vlakblij de stad Rotterdam. Het is hier wel ____, maar heel ____ dan in Polen. De mensen praten niet zo vaak met elkaar. Maar de straten zijn wel veel schoner ____ in Polen. We wonen in een heel ____ gebouw. Ons huis is ____, maar niet zo groot als ons oude huis in Polen. We hebben een keuken, een ____, een badkamer en twee slaapkamers. Ik slaap met mijn ____ op een kamer. We hebben geen ____, maar er is veel plek om buiten te ____. Ik kan hier wel lopend naar school. In Polen moest ik altijd een uur met de bus; daar was de school ver weg. Nu heb ik gelukkig meer tijd om leuke dingen te doen. ____ en het station zijn ook naast ons huis, dus dat is echt makkelijk. Ik hoop dat je een keer op vakantie naar Nederland komt. Dan laat ik je alles zien. Liefs, Jelena Lieve Maria, Ik woon nu drie weken hier in Nederland. Ik woon in Schiedam. Dat is vlakblij de stad Rotterdam. Het is hier wel leuk, maar heel anders dan in Polen. De mensen praten niet zo vaak met elkaar. Maar de straten zijn wel veel schoner dan in Polen. We wonen in een heel hoog gebouw. Ons huis is nieuw, maar niet zo groot als ons ____ in Polen. We hebben een keuken, een woonkamer, een ____ en twee slaapkamers. Ik ____ met mijn zus op een kamer. We hebben geen tuin, maar er is veel ____ om buiten te spelen. Ik kan hier wel ____ naar school. In Polen moest ik altijd een uur met de ____; daar was de school ver weg. Nu heb ik ____ meer tijd om leuke dingen te doen. De winkels en ____ zijn ook naast ons huis, dus dat is echt makkelijk. Ik hoop dat je een keer op ____ naar Nederland ____. Dan laat ik je alles zien. Liefs, Jelena

Disk Thema Wonen - teksten

Print
Embed

Leaderboard

Visual style

Options

Switch template

Continue editing: ?