je viens d'arriver - ik ben zojuist aangekomen, interrompre - onderbreken, la patience - het geduld, prier - verzoeken, attendre - afwachten / wachten op, le tour - de beurt, d’abord - eerst, glisser - glijden, la vitesse - de snelheid, faire du rafting - raften, avoir horreur de - een enorme hekel hebben aan, ça tombe bien - dat komt goed uit, le sport nautique - de watersport, je connais (connaitre) - ik ken (kennen), l'endroit (m) - de plaats, quand même - toch, j’ai lu (lire) - ik heb gelezen (lezen), conduire - (be)sturen, le / la partenaire - de partner, découvrir - ontdekken, la réglementation - de regelgeving, la mesure - de maatregel, le but - het doel, protéger - beschermen,

Leaderboard

Visual style

Options

Switch template

Continue editing: ?