1) Wij zijn a) Vous êtes b) nous sommes 2) Zij heeft gemaakt a) Elle a fait b) Elles ont fait 3) Ik ben a) Je suis b) J'ai 4) Zij heeft a) Elle a b) Elles ont 5) Jij doet a) Tu fais b) Tu fait 6) Ik ga a) J'alle b) Je vais 7) Jullie maken a) Vous faisez b) Vous faites 8) Wij hebben a) Vous avons b) Nous avons 9) Zij is gegaan a) Elle est allé b) Elle est allée 10) Jij hebt a) Tu vas b) Tu as 11) Wij hebben gehad a) Nous avons eu b) Nous avons été 12) Wij gaan a) Nous allons b) Nous faisons 13) Hij is a) Il a b) Il est 14) Ik doe a) Je vais b) Je fais 15) Ik ben geweest a) Je suis été b) J'ai été 16) Zij gaan a) Ils vont b) Elles font 17) U heeft a) Vous allez b) Vous avez 18) Men maakt a) On fait b) On fais 19) Zij gaat a) Elle vas b) Elle va 20) Jullie zijn a) Vous sommes b) Vous êtes 21) Ik heb a) J'ai b) J'as 22) Jullie zijn a) Vous faites b) Vous êtes 23) Zij maken a) Ils vont b) Elles font 24) U gaat a) Vous allez b) Vous avez 25) Zij zijn a) Elles ont b) Ils sont 26) Wij doen a) Nous faisons b) Nous allons 27) Jij gaat a) Tu vas b) Tu as 28) het ijsje a) la boisson b) la glace c) le crème gelé d) le froid 29) sluiten a) fermer b) ouvrir c) courir d) closer 30) de rekening (horeca) a) la note b) l'addition c) le billet d) la facture 31) Ik maak een grapje a) Je ris b) Je fais une remarque c) Je rigole d) Je plasante 32) het drankje a) la poison b) la boison c) le poisson d) la boisson 33) de groentes a) les légumes b) les verdures c) les prés verts d) les végétables 34) het vlees a) la fiande b) la viande c) la bidache d) la carnade

Leaderboard

Visual style

Options

Switch template

Continue editing: ?